fbpx Skip to content

O jee, ik eet

Internationale Feeding Tube Awareness Week®Een interview met kook- en eetpedagoog Karen den Dekker, auteur van een eetboek voor kinderen met autisme.

Karen den Dekker van In Kaatjes Keuken is al ruim tien jaar kook- en eetpedagoog in de regio Eindhoven. Ze geeft kinderen individueel en in kleine groepjes kookles. Ze leren niet alleen te koken, maar werken op die manier ook aan persoonlijke doelen. Dit jaar is haar nieuwe boek uitgekomen: O jee, ik eet. Hebben nee-eters ook iets aan dit eetboek voor kinderen met autisme?

Karen vertelt over haar werk als kook- en eetpedagoog: “Ik observeer hoe begaafd een kind is en of er sprake is van een vertraagde ontwikkeling op het gebied van taal, planning, sociale vaardigheden of motoriek. Op basis hiervan krijgt het kind bepaalde kookopdrachten. De sfeer is heel open en prettig, maar niet vrijblijvend. Als het nodig is maak ik afspraken met het kind. Jongeren en volwassenen die zelfstandig willen leren koken, kunnen in sommige gevallen kookbegeleiding aan huis krijgen.”

Ook geeft ze eet coaching, samen met het kind brengt ze zijn of haar eetpatroon in kaart. In kleine stapjes en met visuele hulpmiddelen – plaatjes, schema’s, mindmaps – gaat ze op zoek naar kleine en grote overwinningen. Zo was er een meisje dat door Karens eetbegeleiding voor het eerst rijst ging eten. Ze vroeg: “Mama, waarom heb je nooit gezegd dat rijst geen smaak heeft? Dan kan ik het wél eten!”

Karen, je bent de auteur van O jee, ik eet. Kun je dit boek kort omschrijven?
“Het is bedoeld voor ouders van moeilijke eters met autisme; kinderen die te veel of te weinig eten, of veel regels voor voedsel bedenken, zodat ze bijvoorbeeld alleen zacht of krokant voedsel willen eten. Dit wordt veroorzaakt door het autistische denken en voelen, angst, de mondmotoriek en de ontwikkelingsleeftijd van het kind.”

Waarom heb je besloten het te schrijven?
“Ik kom tijdens mijn kooklessen kinderen tegen die kieskeurige eters zijn. Omdat dit voor ouders heel erg moeilijk moet zijn, wilde ik het probleem graag voor ze uitzoeken en aan ze uit kunnen leggen. Ook wilde ik ouders graag op een visuele manier helpen bij het maken van afspraken met hun kinderen. Daar vind je in mijn boek veel voorbeelden van.”

Heb je persoonlijk ervaring met een ‘nee-eter’, of heb je er alleen professioneel mee te maken?
“Mijn zoon met autisme heeft geen eetproblemen. Ik ben heel blij dat ik dankzij sociale media in contact kan komen met ouders en met volwassenen met autisme die zelf eetproblemen hebben. Dit persoonlijke contact vind ik heel belangrijk!”

Je hebt het boek in eerste instantie voor kinderen met autisme geschreven. Binnen de verenging Nee-Eten! zijn er allerlei kinderen met een problematische relatie met eten te vinden. Is het boek voor hen ook geschikt? Wat zouden zij er aan kunnen hebben?
“Ik denk dat er veel aanknopingspunten te vinden zijn, zoals angst voor voedsel. Maar ik ben minder goed op de hoogte van de term ‘nee- eters’. Ik zou het dan ook erg leuk vinden om hier van jullie lezers wat meer over te horen. Wat zijn de overeenkomsten met wat ik in de dagelijkse praktijk van mijn kookstudio meemaak? Waar kunnen we elkaar misschien helpen of steunen?”

Zijn er, denk je, tussen nee-eters met en zonder autisme veel, of grote verschillen?
“Ik denk dat ouders van een kind zonder autisme met eetproblemen, ook veel aan mijn boek kunnen hebben. Er wordt vaak gedacht dat het bij het weigeren van eten om een machtsprobleem gaat. Ik vind dat geen positieve gedachte en voor mij is dat ook niet waar. Maar ook hierover hoor ik van lezers graag meer. Ik nodig ze van harte uit om hierover met mij contact op te nemen.”

Waarom hebben specifiek kinderen met autisme een grotere kans op een problematische relatie met eten? Wat voor problemen hebben ze?
“Jonge kinderen ontwikkelen zich; ze leren praten, denken, voelen en bewegen. Eten is, net als zindelijk worden en slapen, typisch iets dat ze in de peuter-kleuterleeftijd leren. Het eten staat in de leeftijd van twee tot zes jaar ook wel bekend als de neofobische fase. Tijdens deze fase zijn ze bang van sommige soorten eten en leren ze deze angsten overwinnen. Kinderen zonder autisme groeien, tegen de tijd dat ze zes jaar oud zijn, over deze fase heen. Kinderen met autisme kunnen veel meer tijd nodig hebben om ontspannen te leren eten – soms wel tot in de volwassenheid.”

Er is in het boek een stuk gewijd aan uitleg over wat voedsel met je lichaam doet en hoe de spijsvertering werkt. Waarom zit dit hoofdstuk erin? Waarom vind je het zo van belang dat kinderen dit weten? Vanaf welke leeftijd adviseer je dat ze dit lezen?
“Toen ik voor mijn boek research deed, sprak ik met José Veen, een diëtist die ook veel weet over mensen met autisme. Ze zei me dat het probleem soms was dat een kind het spijsverteringssysteem niet helemaal begrijpt. Een kind met autisme stopt soms met eten om te voorkomen dat hij weer diarree krijgt. Dan help je hem het best met uitleg over het lijf.

“Ik heb het hoofdstuk geschreven met een tienjarig kind in gedachten. Je kan het ook best lezen met kinderen vanaf zeven of acht jaar oud, of iets jonger. Ik zou het hoofdstuk als ouder aandachtig lezen en dan beslissen wat je samen wil lezen, of wat je kind eventueel zelf kan lezen.”

Je hebt in je boek vele recepten staan, een stuk of 65. Welk recept is jouw persoonlijke favoriet?
“Mijn persoonlijke favoriet is pasta met olijven, citroen en rauwe ham.”

Heb je alle recepten zelf bedacht en ook geprobeerd voor ze in je boek zijn opgenomen?
“Met recepten in kookboeken is het vaak zo dat sommigen helemaal van jezelf zijn, omdat je ze al heel vaak gemaakt hebt. Andere recepten zijn zo klassiek, dat iedereen ze in een kookboek op kan nemen. Ik heb alle recepten meerdere malen gemaakt en getest. Je mag de recepten zo maken zoals ze in het kookboek staan. Het liefst heb ik dat mensen erdoor geïnspireerd raken, om zelf aanpassingen aan recepten te maken in mijn stijl.”

Zou je vanuit jouw kennis nog graag iets mee willen geven aan ouders of verzorgers van nee-eters?|
“Zoek steun bij andere ouders. Houd vol en probeer rondom eten ontspannen te blijven, ook al klinkt dat misschien onmogelijk.”

Zou je ons misschien nog een handige tip of een inzicht uit je boek mee willen geven?
“Zintuigen van kinderen met autisme kunnen heel gevoelig – overprikkeld – of heel ongevoelig – onderprikkeld – afgestemd zijn.

“Onder prikkelde eters kunnen op ieder zintuig onder prikkelt zijn. Ze krijgen van hun zintuigen te weinig informatie om op te reageren. Kinderen die weinig ruiken, proeven via de tong wel de basissmaken: zout, zuur, hartig en bitter. Prettige prikkels kun je wel geven door texturen aan gerechten toe te voegen.
Je kunt eten op verschillende manieren interessanter maken voor een onder prikkelde eter. Maak het pittig: kook met sambal, chilisaus, piri piri, sriracha, of tabasco als smaakmaker in het eten. Maak het scherp: kook met gember, mierikswortel, mosterd, wasabi of een gesnipperde rauwe ui. Maak het zuur: voeg een scheutje azijn of citroen toe. Geef het meer textuur: kook gerechten met meerdere texturen, bijvoorbeeld zowel zachte als harde ingrediënten. Denk aan chili con carne met daarin knapperige stukjes paprika.

“Hoe kook je voor iemand die visueel en op het gebied van geur overprikkeld is? Geef het gerecht minder kleur en minder smaak: kook beige eten met weinig uitgesproken smaken, zoals aardappels, pasta, rijst of witte bonen. Bied weinig variatie, door vaak hetzelfde gerecht te koken. Geef alleen zachte texturen: kook een gerecht waarvan alle onderdelen even zacht zijn, bijvoorbeeld chili con carne met daarin groenten die door te stoven heel zacht zijn geworden.

“Je kunt de ene dag onder- en de andere dag overprikkeld zijn. Het kan ook gedurende de dag variëren.”

Tot slot, Hoe kunnen mensen jou bereiken?
Wanneer je met mij in contact wil komen, dan kan dat via mijn website: www.inkaatjeskeuken.nl.

Ook kan dit via de Facebook-groep Autisme & eten, met bijna duizend leden: www.facebook.com/groups/etenautisme.

Telefonisch ben ik bereikbaar op 040 – 286 88 44. Maak gerust een afspraak voor een gesprek.

 

Dit is een artikel geplaatst in het kader van de internationale Feeding Tube Awareness Week® van 5-9 februari. Het doel van Feeding Tube Awareness Week® is om bewustzijn te verspreiden over de voordelen van het voeden via sonde/tubes. De Verenging Nee-eten! steunt dit initiatief.

Back To Top